maandag 21 oktober 2013


Er heerst lichte onrust onder zeilers. Het lijkt er toch op dat er niet aan de voorspelde zuiderstorm te ontkomen is. Als we nu dan maar heel vroeg weggaan, dan zijn we hopelijk in ieder geval om finisterre heen voordat het los gaat...
Om 5 uur 's ochtends gooien we los en met weinig wind varen we de goede kant op. Hoewel de straffe noordoostenwind is gaan liggen, staan er nog flinke golven. Gecombineerd met een restje sangria, nog in maag van de vorige avond, vormen ze een onaangenaam duo. Dat nooit weer, beloof ik mezelf, in de hoop dit voorlopig niet te vergeten.
We proberen te zeilen met de wind die er is, een aantal andere schepen komt volop op de motor achter ons aan en verdwijnen vervolgens aan de horizon. We blijven mooi uit de kant, zo met die hoge deining en geen wind. Beter wat klotsen op open zee dan naast een dikke branding.
Als de avond valt komen de dolfijnen ons weer opzoeken. Het bezoek van deze vrolijke 'vrienden' maakt het aanzienlijk minder erg dat we weer moeten motoren om niet achteruit te varen. We willen namelijk wel graag opschieten, zodat we in ieder geval om kaap finisterre heen zijn voordat de harde wind komt.
Als die in de middag van de volgende dag dan ook opsteekt, zijn we erg blij dat we ria d'Arousa in kunnen vluchten. Op zoek naar een geschikte ankerplaats vinden we het stadje St. Xulian. Met een mooie beschutte baai voor zuidenwind, althans, zo lijkt het op de kaart.




Een paar van de mosselpontons waar ria d'Arousa vol mee ligt
Beschut blijkt inderdaad geen probleem, de wind lijkt haast wel volkomen verdwenen. Om hier te komen varen door een zee van mosselpontons. Het lijkt wel of iedere inwoner hier zijn eigen bootje en ponton heeft om van rond te komen. Dat dit voor de meesten geen vetpot is, is duidelijk te zien als we door het stadje lopen. Er staan een hoop vervallen, leegstaande gebouwen en de inkopen van de locals lijken te bestaan uit koekjes en water.
De baai waar we het anker uiteindelijk laten zakken, is gevuld met de vissersschepen van deze mensen. Meer dan honder boten liggen aan moorings te wachten tot het weer ochtend is. 's Avonds zingt een visserman spaanse klaagliederen en de volgende morgen trekt de hele vloot erop uit om voor de siesta dan ook weer terug te zijn van hun dagelijkse tocht naar hun panton en weer terug. Opvallend is dat er een aantal dikke speedboten rond varen, 'snachts zonder licht en een paar viskotters lijken zich veel beter onderhoud te kunnen veroorloven. Ook blijkt dat sommige vissers zelfs in een dikke mercedes rijden. Een aantal zaken lijken hier misschien niet helemaal volgens te wet te gaan...

Hoewel een het een waardevolle belevenis is, zo'n volkomen andere ankerplaats, besluiten we de volgende dag toch op zoek te gaan naar een wat rustigere plaats.
Die vinden we in Pobra de Caraminal, waar we in het cafe kunnen internetten om te weerberichten te bekijken. Ook zien we hier de grote 'flipper' dolfijnen. Die zijn toch net weer ff anders! Wat een grote dieren, die kleintje leken nog om te knuffelen, maar voor deze krijg ik het gevoel van ontzag dat vergelijkbaar is met het ontzag voor een walvis.


Helaas blijkt de zuidenwind langer te blijven staan dan gehoopt en ook verder naar beneden gekropen dan verwacht. De belofte dat je er bent als je maar om 'het hoekje' bent gevaren, blijkt dit keer niet op de gaan. Zover als de voorspellingen gaan, blijven ze ongunstig. En als het ene laag voorbij lijkt te trekken, sluit er eentje aan achterin de rij om hem weer op te vullen en van nieuwe kracht te voorzien.
Toch vinden we een klein weergaatje om van ria d'Arousa naar ria de Vigo te piepen.
We nemen de binnendoor route, tussen de eilanden voor de kust en de kust zelf door. Deze is zeker prachtig, maar ook spannend zonder wind en wederom met een flinke deining.

Wat me blijft verbazen is hoe de vissers met het water omgaan. Ik zag verschillende vissers hun lege pakje drinken in de ria overboord gooien, ook lag de kust bezaaid met vuil dat grotendeels oude visserijrommel betrof. Ik zou denken, zeker met deze 'kleinschalige' vissers, dat ze wel beter op hun 'eigen' stukje water zouden passen. Dat is immers hun bron van inkomsten! Maar helaas blijken veel vissers dit niet zo te zien. Wat ook bijzonder is, is dat overal boeitjes met visnetten liggen, en dan bedoel ik met overal; in de havenmond, in het verkeersscheidingsstelsel, midden op zee, midden in de ria, in smalle doorvaartroutes, enzovoorts. Alsof de zee van hen is planten ze hem vol, trekken ze hem leeg en dumpen hun troep erin. Ik snap dat dit een beetje generaliserend is, en er zullen vast vissers zijn die het anders doen, maar wat ik net omschreven heb is echt onmogelijk om te missen als je hier rondvaart.

Speciaal voor oom Carel
We zijn ook al twee zeilschepen tegengekomen die visgerei in hun schroef hadden gekregen.
De een was zijn schroef kwijt en had een kromme schroefas, de ander mist nu een vingertop, die tijdens het ontwarren van het touw klem kwam te zitten. De boeitjes of jerrycans zijn niet verlicht en zelfs overdag vaak moeilijk te zien.
Gelukkig komen wij met enkel een beetje zeewier in de schroef aan in Cangas, een plaatsje in het begin van ria de Vigo. We besluiten hier lekker te gaan slapen, zeker omdat de wind weer uit is gegaan. We slapen diep en dromen van de branding.
Na de volgende ochtend een dik uur gezocht te hebben naar een bakker, kom ik erachter dat die hier pas om 10 uur open gaan. Haha, hoe anders die kleine dingen kunnen zijn. Wel open voor acht uur zijn namelijk de kapper, de slager, de groenteboer, de markthal...
Een nederlander van een ander schip had ons als tip gegeven achter de brug bij Vigo te ankeren, op weg daar naartoe vinden we de stad toch wel erg stads en de snelweg ook wel erg snelweg, waarop we omdraaien richting de baai van Bayona.
In Bayona komen we onze Engelse vrienden  en Wicky en Sven weer tegen. Het is hier mooi en heerlijk rustig.

Carel en Eida komen op bezoek.
We zouden een stuk gaan zeilen, daarom vliegen ze heen naar Porto en terug vanuit Lissabon.
Het ontvoorstelbare lage drukgebied blijft echt volharden en lijkt door een eindeloze rij laagjes steeds weer opgevuld (of beter misschien leeggezogen) te worden. Voorlopig gaan we dus nergens heen. Het regent veel en waait kneiterhard! Gelukkig hebben Carel en Eida een mooie auto gehuurd en kunnen we zo leuke dagtripjes maken. Als we terugkomen kunnen we bijna niet meer tegen de wind inlopen! Eenmaal op de boot pak ik de windmeter en meet windkracht negen! En dan liggen wij beschut in de baai. Wat ben ik blij dat we niet buiten op zee zitten, maar goed vastgeknoopt liggen hier in Bayona.
Voorlopig moeten we dus maar even genieten van de omgeving, en Carel en Eida kunnen Lissabon verkennen per auto.

vrijdag 11 oktober 2013

Camaret sur mer is een bourgondisch frans stadje, waar je duidelijk kan zien dat mensen van eten, drinken en lachen houden. Gedurende de hele dag zie je mensen borden vol mosselen verorberen met grote lazen wijn ernaast.

Voor aan een mooring liggen schijn je hier dik te moeten betalen, dus we gaan lekker achter ons eigen anker liggen in de baai voor het strand. Naast ons ligt een klein engels bootje, ik denk ruim 8 meter, met een jong stel aan boord. Al snel raken we aan de praat en het blijken hele leuke mensen te zijn. Alex en Kate wilden eigenlijk een zelfvoorzienend boerderijtje in griekenland gaan beginnen, maar kregen onverwachts zoveel plezier in het zeilen dat ze besloten dat nog even uit te stellen tot na de wereldreis die ze nu willen gaan maken. Ook zij hebben de helft van de apparatuur nog niet aangesloten en klussen en flink op los tussen de zeiltochten door. De hoffelijkheid van een engelsman kenmerkt de twee en er is geen zin die niet eindigd op thank you. Ze zijn beide zendamateurs, IT-ers en vet slim.

Aangezien we hier wat langer blijven stuurt Carel me een pakketje met studieboeken en scheepspapieren op dat er uiterlijk donderdag zou moeten zijn. Woensdag is er echter al een bericht dat de aflevering mislukt is. Geen briefje achtergelaten op het adres, en geen nieuwe bezorgpoging die volgt. Als we zaterdag dan toch echt weer weg willen, sta ik vroeg op om op het postkantoor te staan zodra het open gaat. Onderweg kom ik de postbode tegen bij het adres waar het pakketje bezorgd zou moeten worden, maar hij zegt van niets te weten, hoewel hij me graag wil helpen. Ook op het postkantoor zegt de dame nog niets te hebben ontvangen. Als ik haar uitleg dat het echt haast heeft, aangezien we vanmiddag weer vertrekken met de boot, probeert ze toch nog het een en ander voor me te doen, maar met de nummers die ik heb kan ze niks.
Het blijkt dat het een ander bedrijf is, genaamd chronopost, dat het pakketje zou
moeten bezorgen. Wederom toevallig komt net een bezorgjongen van chronopost het postkantoor binnenlopen. In eerste instantie zegt ook hij niets te weten, maar nadat ik zijn geheugen wat opgefrist heb verandert er iets in zijn blik, alsof hij een foutje gemaakt heeft. Maar misschien is dat slecht mijn subjectieve waarneming. In ieder geval hoef ik nu niet meer zelf naar het franse servicenummer te bellen, maar belt hijzelf direct naar het depot in Brest. Het pakketje blijkt daar te liggen en vandaag niet meer deze kant op te komen. Wel kan ik het zelf ophalen, als ik er voor twee uur ben, want dan is iedereen naar huis. Het is dan kwart over elf. Er gaan drie bussen per dag van Camaret naar Brest, een om 7 uur in de ochtend, een om één uur 's middags en  dan nog een 's avonds. Dat gaat hem dus niet worden. Met goede moed en als laatste optie, om toch maar de scheepspapieren in handen te krijgen, steek ik mijn duim uit langs de weg die naar Brest gaat. Al snel stopt er een auto en zo 'faire du stop' ik naar Brest, waar ik met vier verschillende auto's een klein uurtje voor sluitingstijd op een afgelegen industrieterrein aankom. Naar nog een halfuurtje zoeken vind ik uiteindelijk de goede loods en bijna ongelovelijk maar waar, daar ligt mijn pakketje! De jongens van het postbedrijf maken een mooi bord met Camaret erop voor mijn terugreis en eentje geeft me een lift naar een rotonde waar veel auto's komen.  En met drie auto's en evenzoveel maffe karakters en toeristisch routes ben ik weer veilig en bepakt terug bij de boot. Deze dag kan niet meer stuk! We proberen nog diesel te tanken bij de automaat, maar net als alle andere automaten hier lijkt hij niet zoveel zin te hebben om ons te helpen. Dat wordt dus zuinig zijn met motoren.

Zaterdag avond vertrekken we dan voor de eerste 'grote'oversteek, die van de golf van Biskaje.
In mijn hoofd zingt het sinterklaasliedje:
'als het stormt in de golf van Biskaje, dan zou Sint wel in zee kunnen waaien
of sloeg Piet overboord, ik heb van nog gehoord, dat de zee daar echt vol zit met haaien!'
Gelukkig blijkt het met de haaien wel mee te vallen. We spotten twee kleintje onderweg.
Wel stikt het er van de dolfijnen, zolang we nog op het continentaal plat zijn, zijn ze altijd bij ons in de buut en geven ons prachtige shows terwijl ze met de boot lijken te spelen.
Als we dan het continentaal plat verruilen voor de kilometers diepe oceaan, verdwijnen de dolfijnen en ontmoeten we vier walvissen. Wat een pracht! En spannend ook als je Jules Vernes '20000 mijlen onder zee' aan het lezen bent!

Ook stikt het van de verschillende soorten kwallen, het zijn geen grote groepen, maar heet veel verschillende individuen. Een soort wormen, opgerold of uitgestrek, kwabbige kwallen, lange, korte, dikke en zeedruifjes en van allerlei kleuren. Als bioloog zou je je hier nooit hoeven te vervelen denk ik.
De laatste dag in Biskaje trekt de wind aan, wat enerzijds heel fijn is, aangezien je met acht knopen toch een stuk sneller richting je bestemming kunt komen dan met twee knoopjes vooruit en dan weer eentje achteruit. Maar aan de andere kant het tuig en ons ook wel wat op z'n sodemieter geeft, aangezien de wind ons regelmatig windvlagen vergelijkbaar met windkracht acht geeft en Poseidon zijn klotsgolven op ons uitstuurt. Wederom ben ik heel blij met de AIS, ik roep dan ook ieder vrachtschip waarvan ik vind dat het te dicht bij komt op, om hem onze positie duidelijk te maken, waarop ze zonder uitzondering voor ons uitwijken. Heel netjes!


Nog voordat we het land kunnen zien hebben we al goed bereik op de spaanse fm radio en we dansen op zomerse deuntjes. Als dan ook het land zich laat zien kan de dag niet meer stuk. Wat is het hier prachtig, alweer, en het lijkt nog mooier!
We dobberen de baai van La Coruna in waar de wind volledig wegvalt. Een vriendelijke havenmeester komt ons direct te gemoed en helpt met de touwtjes, de stroom en algemene inlichtingen.
Daarna trekken we de stad in.
Wat hier opvalt is dat bejaarden een erg actief sociaal buitenleven hebben. Er zitten oude dames biertjes te drinken in de kroeg, ze zwemmen in de haven, en smikkelen van de tapas op de terrasjes die overal verspreid zijn, wat een leven!
Het eten is heerlijk en goedkoop, wat tevens geld voor de wijn, die trouwens enkel per fles te bestellen is!
Ik zou me hier wel wat weekjes kunnen vermaken!

Vannochtend zijn ook Wicky en Sven aangekomen, wat fijn is, we begonnen ons al bijna een beetje zorgen te maken, vanavond eten we nog een keer tapas en vannacht zullen we dan toch weer verder moeten.
Er komt namelijk een dikke vette zuiderstorm aan, maar als we op tijd weggaan, zijn we zuidelijk genoeg om daar niets van mee te hoeven maken. Daar gaan we dus maar voor. En wie weet wat de ria's aan de noordwest kust allemaal weer te bieden hebben?
De dieseltank is gevuld, de watertanks ook met iets beter smakend water en proviand is ingeslagen op de markt, we hebben goed geslapen, het gezellig gehad en de boot aan kant gemaakt, kortom het is weer tijd om verder te gaan!